Laser- en lichttherapieën zijn in de huidige samenleving gemeengoed geworden. Het lijkt echter dit mysterieuze Gulden Vlies te zijn dat iedereen kent, maar weinigen weten wat het werkelijk is.

Laten we beginnen met het idee dat niet alle licht gelijk is. Omdat twee lichtstralen voor het menselijk oog hetzelfde lijken, zijn ze niet noodwendig hetzelfde. Bij lichttherapie gebruiken we het licht als drager van energie, en het is deze energie die het werk doet. Je kunt een laserstraal van 810 nm gebruiken die voldoende energie heeft om de dermale papilla te vernietigen en toekomstige haargroei te voorkomen. Of je kunt een laserstraal van 810 nm gebruiken die de juiste hoeveelheid energie heeft om de dermale papilla te stimuleren om een dikker, donkerder haar te laten groeien.

Er zijn enkele basisprincipes die je moet begrijpen en waar je je aan moet houden voor een succesvolle behandeling. Ik begin met het principe dat niet alle golflengten van licht hun energie aan alle biologische materie afgeven. Je kunt de golflengte zien als een taal. Als je een boodschapper stuurt die 810 nm spreekt, kan hij zijn boodschap (energie) alleen overbrengen naar die cellen die 810 nm begrijpen. Onze boodschapper van 810 nm kan zijn boodschap niet overbrengen naar een cel die alleen 600 nm begrijpt. Het doelweefsel bepaalt welke golflengte moet worden gebruikt. Het is mogelijk dat sommige weefsels een reeks golflengten ‘spreken’, net zoals sommige mensen verschillende talen kunnen spreken. Er is echter altijd één moedertaal die je beter zal begrijpen dan welke andere taal dan ook. Op dezelfde manier zal er altijd een golflengte zijn waar weefsel beter op zal reageren dan andere golflengten.

Nu we weten hoe we de energie in het doelweefsel kunnen krijgen, gaan we kijken naar de volgende principe, fluentie. Fluentie is de energie in Joules verdeeld over het gebied in vierkante centimeters, J/cm2. Zoals ik al eerder zei, is het de energie die het werk doet. Maar hoeveel energie heb je nodig om de taak gedaan te krijgen. Je kunt fluentie vergelijken met de dosis van een medicijn. Als je hoofdpijn hebt, heb je mogelijk 500 mg aspirine nodig om de pijn te verlichten. Als je echter aspirine gebruikt om bloedstolsels te voorkomen, is 50 mg misschien genoeg. Wanneer je en je partner beiden hoofdpijn hebben, kan je niet zomaar een aspirine van 500 mg in tweeën splitsen (elk 250 mg) en dezelfde resultaten verwachten. Je moet de hoeveelheid aspirine verdubbelen van één pil van 500 mg naar 2 pillen van 500 mg.
Daarom, als je een groter gebied behandelt, moet je ook de energie verhogen om ervoor te zorgen dat de fluentie hetzelfde blijft, de energie per vierkante centimeter. Als je twee apparaten vergelijkt. Eén met een spotgrootte van 1 cm2 en een maximale energie van 50 J (maximale fluentie van 50 J/cm2) en een andere met een spotgrootte van 3 cm2, moet de maximale energie 150 J zijn om hetzelfde maximale fluentie van 50 J/cm2 te krijgen.

Het voorlaatste principe dat we in dit artikel bespreken, is de pulsduur. De pulsduur, ook wel pulslengte genoemd, is de tijd die de lichtstraal heeft om zijn energie over te dragen aan het doelweefsel. Dit principe is moeilijker uit te leggen met een analogie, omdat het taakspecifiek is. Bij laserontharing is het de bedoeling dat de energie wordt geabsorbeerd door de melanine in het haar. Deze energie wordt omgezet in warmte die zich moet verspreiden naar het omliggende weefsel waar de dermale papilla zich bevindt. Vervolgens moet de papilla gedurende een bepaalde tijd op een minimumtemperatuur worden verwarmd. Je hebt dus een lange pulsduur nodig.
Wanneer je een tatoeage verwijdert, moet de energie worden geabsorbeerd door het inktmolecuul, maar mag hitte niet worden overgedragen op het omringende weefsel of zelfs niet door het inktmolecuul. Hier heb je een super korte pulsduur nodig, zodat je de ene kant van het inktmolecuul opwarmt, terwijl de andere kant koud blijft. Hierdoor zal het inktmolecuul in kleinere stukjes breekt en wanneer het klein genoeg is, wordt de inkt door het lymfesysteem verwijderd.

Het laatste principe dat we hier bespreken is frequentie. Dit is het aantal keren dat een apparaat gedurende één seconde pulseert. De frequentie heeft een grotere invloed op de behandelresultaten dan de meeste therapeuten beseffen. Bij fotothermische behandelingen bepaalt het het effect van de hitte stapeling. Dit is wanneer er niet genoeg tijd is tussen pulsen om voldoende warmteafvoer te hebben. Het resultaat is dat de behandeling pijnlijker wordt voor de cliënt. De meeste therapeuten zullen hierop reageren door de energie te verlagen, wat leidt tot verminderde resultaten. Door je frequentie te verlagen, verhoog je zeker de totale behandeltijd. Maar hiermee vergroot je het comfort van de cliënt en verbeterd de resultaten.

De principes die we in dit artikel hebben besproken, staan algemeen bekend als de behandelingsparameters. Dit zijn de instellingen die je op je apparaat kan aanpassen. Als je weet hoe je deze instellingen op een apparaat moet aanpassen, word je geen succesvolle lasertherapeut in eens. De sleutel tot succes ligt in de kennis en het begrip van wat je bereikt bij het aanpassen van de instellingen. Behandelingsparameters werken niet geïsoleerd. Het aanpassen van één parameter heeft gevolgen voor elke andere parameter en uiteindelijk voor het eindresultaat.