De ingrediënten voor succesvolle laser-tatoeageverwijdering
Door Raymond Schoeman
Tatoeages zijn populairder dan ooit – en datzelfde geldt voor hun verwijdering. Toch bestaan er veel misverstanden over wat er daadwerkelijk komt kijken bij het succesvol verwijderen van een tatoeage. Veel mensen geloven dat je een tatoeage simpelweg kunt “wegflitsen” met een laser. In werkelijkheid is het een nauwkeurig proces dat kennis, techniek en de juiste apparatuur vereist.
‘Frosting’ is geen succesgarantie
Bij de eerste behandeling ontstaat er vaak een witte waas op de huid, beter bekend als frosting. Dit is een kortdurende reactie waarbij gasvorming optreedt in de bovenste huidlagen door snelle opwarming van de inkt. Vooral zwarte inkt geeft snel dit visuele effect, omdat het alle licht absorbeert. Het ziet er spectaculair uit, maar frosting betekent nog niet dat de inkt effectief is afgebroken of verwijderd.
Deze misvatting wordt versterkt door video’s op sociale media waarin goedkope apparaten sterke frosting laten zien zonder blijvende resultaten. Het is te vergelijken met ‘shedding’ bij laserontharing: er gebeurt iets zichtbaar, maar het effect is tijdelijk als de juiste instellingen ontbreken.
De juiste golflengte voor elke inktkleur
Elke kleur inkt reageert anders op licht. Zwarte inkt is het makkelijkst te verwijderen omdat het alle golflengten absorbeert. Voor andere kleuren moet je bewust een golflengte kiezen die zo ver mogelijk verwijderd ligt van de gereflecteerde golflengte van de inkt.
-
Groene inkt (reflecteert 495–570 nm) → behandel met een 1064 nm laser.
-
Rode inkt (reflecteert 620–800 nm) → behandel met een 532 nm laser.
Het principe hierachter is selectieve fotothermolyse – waarbij de energie van de laser specifiek wordt opgenomen door de inkt, zonder omliggend weefsel te beschadigen. Onjuiste golflengtekeuze resulteert in reflectie, onvoldoende absorptie en teleurstellende resultaten.
Nano- en picoseconde lasers: de perfecte combinatie
Tatoeageverwijdering werkt het best door een fotoakoestische reactie op te wekken: een schokgolf die de inktdeeltjes fysiek uit elkaar laat spatten. Hiervoor heb je een zeer korte pulsduur nodig.
-
Nanoseconde-pulsen zijn ideaal om grote inktdeeltjes in de eerste behandelingen te fragmenteren.
-
Picoseconde-pulsen zijn geschikter voor fijner werk in latere behandelingen, waarbij kleinere deeltjes moeten worden aangepakt.
Een combinatie van beide lasers is het meest effectief. Je kunt het vergelijken met beeldhouwen: je begint met een grove beitel voor het ruwe werk (nanoseconde), en stapt daarna over op fijne gereedschappen voor de details (picoseconde).
Genoeg energie = genoeg impact
Een andere belangrijke factor is de fluence – de hoeveelheid energie per cm². Bij onvoldoende energie kan je nog steeds frosting waarnemen, maar zonder daadwerkelijke fragmentatie van het pigment. De energie moet hoog genoeg zijn om de inkt fysiek uit elkaar te drijven, maar laag genoeg om de huid niet te beschadigen.
Picoseconde-lasers zijn bijzonder effectief, zelfs bij lagere energie-instellingen, wat het risico op neveneffecten zoals hyperpigmentatie vermindert.
Vermijd lange pulsen: voorkom littekens
Gebruik geen lasers met lange pulslengtes (zoals IPL of diode-lasers) voor het verwijderen van tatoeages. Die werken via fotothermische reacties en brengen te veel warmte over op de huid. Hierdoor loop je een groot risico op brandwonden, littekens of permanente huidverkleuring.
Het doel is juist om met korte pulsen fotoakoestische schade toe te brengen aan het pigment – niet aan het weefsel eromheen.
Conclusie
Een succesvolle laser-tatoeageverwijdering vereist:
-
Juiste golflengte, afgestemd op de kleur van de inkt.
-
Gebruik van zowel nano- als picoseconde-pulsen voor optimale fragmentatie.
-
Voldoende energie-output om het pigment effectief af te breken.
-
Vermijden van lange pulsen om schade aan de huid te voorkomen.
Laat je niet misleiden door spectaculaire video’s of goedkope apparaten. Tatoeageverwijdering is een medische handeling die kennis, techniek en verantwoordelijkheid vereist.
Referenties
-
Anderson, R. R., & Parrish, J. A. (1983). Selective photothermolysis: precise microsurgery by selective absorption of pulsed radiation. Science, 220(4596), 524–527. https://doi.org/10.1126/science.6836297
-
Bernstein, E. F. (2006). Laser treatment of tattoos. Clinics in Dermatology, 24(1), 43–55. https://doi.org/10.1016/j.clindermatol.2005.09.011
-
Brauer, J. A., Reddy, K. K., & Geronemus, R. G. (2015). The safety and efficacy of picosecond lasers for tattoo removal. Lasers in Surgery and Medicine, 47(2), 98–102. https://doi.org/10.1002/lsm.22324
-
Lee, H. S., Lee, J. H., Ahn, J. Y., & Lee, E. S. (2020). Comparison study of 532/1064 nm picosecond vs. nanosecond laser in tattoo treatment in Asians. Annals of Dermatology, 32(3), 189–195. https://doi.org/10.5021/ad.2020.32.3.189
-
Sardana, K., & Garg, V. K. (2015). Newer trends in laser tattoo removal. Indian Journal of Dermatology, 60(4), 370. https://doi.org/10.4103/0019-5154.160502
-
Kuperman-Beade, M., Levine, V. J., & Ashinoff, R. (2001). Laser removal of tattoos. American Journal of Clinical Dermatology, 2(1), 21–25. https://doi.org/10.2165/00128071-200102010-00004
-
Taylor, C. R., & Anderson, R. R. (1994). Lasers in cutaneous and cosmetic surgery. Journal of the American Academy of Dermatology, 30(5), 735–758. https://doi.org/10.1016/S0190-9622(94)70091-9
